De meester vertelt het bijbelse verhaal (учитель рассказывает библейский рассказ; vertellen) van de ark van Noach (о Ноевом ковчеге).
– Tijdens de zondvloed verdronk iedereen (во время Потопа каждый утонул; zonde – грех; vloed – прилив: het wordt vloed – начинается прилив; verdrinken). Alleen Noach en de mensen en dieren die in de ark verbleven, overleefden (только Ной, и люди, и звери, которые находились/пребывали в ковчеге, выжили; verblijven – пребывать, оставаться; проживать), – zegt de meester (говорит учитель).
– Maar hoe liep het dan af met de vissen? – vraagt Jantje (а как тогда это закончилось для рыб/а что произошло с рыбами? спрашивает Янтье; lopen – бежать; идти, ходить; aflopen – истекать, оканчиваться).
De meester vertelt het bijbelse verhaal van de ark van Noach.
– Tijdens de zondvloed verdronk iedereen. Alleen Noach en de mensen en dieren die in de ark verbleven, overleefden, – zegt de meester.
– Maar hoe liep het dan af met de vissen? – vraagt Jantje.
Oskar legt examen biologie af (Оскар сдает экзамен по биологии: afleggen – складывать; снимать /одежду/; een examen afleggen – сдавать экзамен). De laatste vraag luidt (последний вопрос звучит): „Van welke vogel zijn de pootjes die u op deze foto te zien krijgt (какой птице принадлежат лапки, которые на этой фотографии представлены вам для просмотра: «вы получаете увидеть = имеете возможность увидеть»)?”
Hij weet dat niet en de leraar zegt dat hij kan gaan (он не знает этого, и учитель говорит, что он может идти). Voor hij het lokaal verlaat (перед тем, как он покидает класс; verlaten – оставлять, покидать) vraagt de leraar (учитель спрашивает):
– Hoe was uw naam ook alweer (как было ваше имя опять = как там вас зовут)?
Oskar trekt zijn broekspijpen op (Оскар подтягивает штанины своих брюк вверх), toont zijn benen en zegt (показывает свои ноги и говорит):
– Raad eens (угадай-ка; raden – советовать; отгадывать)!
Oskar legt examen biologie af. De laatste vraag luidt: „Van welke vogel zijn de pootjes die u op deze foto te zien krijgt?” Hij weet dat niet en de leraar zegt dat hij kan gaan. Voor hij het lokaal verlaat vraagt de leraar:
– Hoe was uw naam ook alweer?
Oskar trekt zijn broekspijpen op, toont zijn benen en zegt:
– Raad eens!
Een kameel vraagt aan zijn ma (верблюд спрашивает у своей мамы):
– Zeg ma, waarom hebben wij zulke platte voeten (скажи мам, почему у нас такие плоские ступни)?
– Dat is om niet om te vallen (это чтобы не упасть) als je door het mulle zand van de woestijn loopt, liefje (когда ты идешь по зыбкому песку пустыни, голубчик; mul – рыхлый, сыпучий).
– En waarom hebben we zulke lange wimpers (а почему у нас такие длинные ресницы)?
– Dat dient om het zand uit je ogen te houden (это служит, чтобы песок из твоих глаз удерживать = чтобы защищать твои глаза от пыли/песка).
– En waarom hebben we zulke grote bulten (а почему у нас такие большие горбы)?
– In die bulten zit eten en drinken, zodat je geen honger en dorst hoeft te lijden in de woestijn (в тех горбах находится еда и питье, чтобы тебе не пришлось голодать и жаждать в пустыне: hoeven – /употр. только с отрицанием/ долженствовать, быть обязанным /что-либо делать/; иметь необходимость: het hoeft niet meer – в этом нет больше необходимости).
– Zeg ma, als dat allemaal voor de woestijn dient (скажи мам, если все это служит = нужно для пустыни), wat staan wij hier dan te doen in de dierentuin (что мы тогда здесь стоим и делаем, в зоопарке; dier – животное, зверь; tuin – сад)?
Een kameel vraagt aan zijn ma:
– Zeg ma, waarom hebben wij zulke platte voeten?
– Dat is om niet om te vallen als je door het mulle zand van de woestijn loopt, liefje.
– En waarom hebben we zulke lange wimpers?
– Dat dient om het zand uit je ogen te houden.
– En waarom hebben wij zulke grote bulten?
– In die bulten zit eten en drinken, zodat je geen honger en dorst hoeft te lijden in de woestijn.
– Zeg ma, als dat allemaal voor de woestijn dient, wat staan wij hier te doen in de dierentuin?
Moeder (мама): – Hoe durf je tegen tante Ina zeggen dat ze dom is (как ты смеешь говорить тете Ине, что она глупая; durven – отваживаться, осмеливаться, дерзать)? Zeg haar onmiddellijk dat het je spijt (скажи ей немедленно, что ты сожалеешь об этом; onmiddellijk – непосредственно; немедленно, тотчас; het spijt mij – мне жаль, я сожалею)!
Koen (Кун): – Tante, het spijt me verschrikkelijk dat u zo dom bent (тетя, я сожалею ужасно, что вы такая тупая).
Moeder: – Hoe durf je tegen tante Ina zeggen dat ze dom is? Zeg haar onmiddellijk dat het je spijt!
Koen: – Tante, het spijt me verschrikkelijk dat u zo dom bent.
Marie: – Is het waar oma, dat je door je bril de dingen groter ziet (это правда, бабушка, что ты через очки вещи бóльшими видишь)?
Oma: – Zeker, Marie (конечно, Мари).
Marie: – Wil je dan je bril afzetten als je me een stuk taart geeft (не хотела бы = не могла бы ты тогда снимать свои очки, когда ты мне даешь кусок торта; afzetten – снимать /шляпу, очки/)?
Marie: – Is het waar oma, dat je door je bril de dingen groter zit?
Oma: – Zeker, Marie.
Marie: – Wil je dan je bril afzetten als je me een stuk taart geeft?
Een vader belt de schooldirecteur op (один отец звонит директору школы по телефону; iemand opbellen – позвонить по телефону кому-либо):
– Waarom hebt u mijn zoon naar huis gestuurd (почему вы отправили моего сына домой)?
– Uw zoon zei dat zijn zuster roodvonk heeft (ваш сын сказал, что у его сестры скарлатина), antwoordt de directeur (отвечает директор). – En u begrijpt, mijnheer (и вы понимаете, господин), in dat geval kunnen we hem niet bij de andere leerlingen laten (что в этом случае мы не можем его оставить с другими учениками) vanwege het besmettingsgevaar (ввиду/из-за опасности заражения; besmetting – заражение; besmetten – заражать; gevaar – опасность).
– Dat begrijp ik volkomen, – zegt de vader (я понимаю это совершенно/вполне, говорит отец), – maar mijn dochter woont in Amerika (но моя дочь живет в Америке).
Een vader belt de schooldirecteur op:
– Waarom hebt u mijn zoon naar huis gestuurd?
– Uw zoon zei dat zijn zuster roodvonk heeft, antwoordt de directeur. – En u begrijpt, mijnheer, in dat geval kunnen we hem niet bij de andere laten vanwege het besmettingsgevaar.
– Dat begrijp ik volkomen, – zegt de vader, – maar mijn dochter woont in Amerika.