Книга: Нидерландский шутя. 150 анекдотов для начального чтения
Назад: Twee tanden (Два зуба)
Дальше: Verstrooid (Рассеянный)

Euro

(Евро)

Komt een vader op het gemeentehuis (приходит отец в ратушу; gemeente – община; муниципалитет; /церковный/ приход) en wil zijn pasgeboren zoon aanmelden (и хочет своего недавно родившегося сына записать: «заявить»; pas – только что, как раз; geboren zijn/worden – родиться). De bediende vraagt hoe hij heten zal (служащий спрашивает, как он называться будет = как его будут звать).

– Euro, – zegt de vader (Евро, говорит отец).

– Die naam komt niet in mijn lijst met mogelijke namen voor (то имя не находится в моем списке с возможными именами; voorkomen – случаться, происходить; встречаться, упоминаться, значиться), en bovendien is Euro de benaming van geld (и, кроме того, евро является наименованием денег).

– Dat is raar (это странно), – zegt de vader (говорит отец). – Met mijn twee vorige zonen heb ik helemaal geen problemen gehad (с моими двумя предыдущими сыновьями я вовсе не имел проблем).

– Hoe noemen ze dan (как зовут их тогда = и как же их зовут)? – vraagt de bediende (спрашивает служащий).

– Mark en Frank! – zegt de vader.

Komt een vader op het gemeentehuis en wil zijn pasgeboren zoon aanmelden. De bediende vraagt hoe hij heten zal.

– Euro, – zegt de vader.

– Die naam komt niet in mijn lijst met mogelijke namen voor en bovendien is Euro de benaming van geld.

– Dat is raar, – zegt de vader. – Met mijn twee vorige zonen heb ik helemaal geen problemen gehad.

– Hoe noemen ze dan? – vraagt de bediende.

– Mark en Frank! – zegt de vader.

Onduidelijk

(Нечетко)

Tijdens een proefwerk (во время контрольной работы) betrapt de leraar Joris herhaaldelijk op spieken (ловит учитель Йориса постоянно на списывании; betrappen – поймать, застать; уличить /ор – в/; herhaaldelijk – неоднократно; spieken – /школ./ сдувать, сдирать, списывать). Hij buldert (он кричит; bulderen – грохотать /об орудии/; бушевать /о шторме/; греметь /о голосе/):

– Dat is nu al voor de derde keer dat ik je naar andermans blad zie kijken (это теперь уже в третий раз, что я тебя в чужой листок вижу смотреть = что я тебя вижу смотрящим в чужую тетрадь)!

– Ik kan er niets aan doen, meester (я ничего с этим не могу поделать, учитель), hij schrijft zo onduidelijk (он пишет так нечетко/неразборчиво; schrijven – писать; duidelijk – ясный, понятный; четкий; duiden – толковать, объяснять; указывать /ор – на/)!

Tijdens een proefwerk betrapt de leraar Joris herhaaldelijk op spieken. Hij buldert:

– Dat is nu al voor de derde keer dat ik je naar andermans blad zie kijken!

– Ik kan er niets aan doen, meester, hij schrijft zo onduidelijk!

Dicht bij huis

(Близко к дому)

Jan maakte zijn huiswerk en moest weten waar Rusland ligt (Ян делал свое домашнее задание и должен был узнать, где находится: «лежит» Россия). Hij vroeg het aan zijn vader (он спросил это у своего отца; vragen) die even diep nadacht en toen antwoordde (который глубоко задумался и потом ответил; nadenken – размышлять, раздумывать /over – о/):

– Heel precies weet ik het niet (совершенно точно я это не знаю; precíes) maar het kan niet zo ver zijn (но это не может так далеко быть = не должно быть далеко). Bij ons in de fabriek (у нас на фабрике) werkt een Rus, en die komt elke dag met de fiets naar zijn werk… (работает один русский, и он приезжает каждый день на велосипеде на свою работу)

Jan maakte zijn huiswerk en moest weten waar Rusland ligt. Hij vroeg het aan zijn vader, die even diep nadacht en toen antwoordde:

– Heel precies weet ik het niet, maar het kan niet zo ver zijn. Bij ons in de fabriek werkt een Rus, en die komt elke dag met de fiets naar zijn werk …

Arm varken

(Бедная свинья)

Een varken ziet voor het eerst een stopcontact (свинья видит впервые розетку).

– O, wat zielig, – zegt het (о, как жалко, говорит оно /животное/ = она). – Hebben ze je in de muur gemetseld (они замуровали тебя в стену; metselen – класть кирпичи)?

Een varken ziet voor het eerst een stopcontact.

– O, wat zielig, – zegt het. – Hebben ze je in de muur gemetseld?

Even vergeten

(Позабыл)

Een kok plukt een kip (повар ощипывает курицу; plukken – срывать, собирать: bessen plukken – собирать ягоды; ощипывать) en stopt ze in een pan (и кладет ее на сковороду; stoppen – штопать; сунуть) maar hij vergeet het vuur onder de pan aan te steken (но он забывает зажечь огонь под сковородой; aansteken – зажечь, разжечь). Na een kwartier komt de kip naar de kok gewandeld en zegt boos (через четверть /часа/ подходит курица к повару: «приходит курица, гуляя, к повару» и говорит зло = сердито; wandelen – гулять, бродить):

– Zeg, ofwel geef je mij mijn veren terug (эй, или отдавай назад мои перья) ofwel steek je het vuur aan (или же запаливай огонь). Ik bevries van de kou (я замерзаю от холода)!

Een kok plukt een kip en stopt ze in een pan maar vergeet het vuur onder de pan aan te steken. Na een kwartier komt de kip naar de kok gewandeld en zegt boos:

– Zeg, ofwel geef je mij mijn veren terug, ofwel steek je het vuur aan. Ik bevries van de kou!

Twee vlooien

(Две блохи)

Op een avond komen twee vlooien uit een café (в один вечер = как-то вечером выходят две блохи из кафе). Het regent hard, en de ene vlo zegt tegen de andere (идет сильный дождь: «дождит сильно», и одна блоха говорит другой):

– Wat doen we (что мы делаем = что будем делать)? Gaan we te voet of nemen we een hond (пойдем пешком или возьмем собаку; te voet – пешком; voet – нога /ступня/)?

Op een avond komen twee vlooien uit een café. Het regent hard, en de ene vlo zegt tegen de andere:

– Wat doen we? Gaan we te voet of nemen we een hond?

Oud genoeg

(Достаточно взрослая)

Het is drie uur in de nacht (три часа ночи).

De schrijver is totaal uitgeput (писатель совсем изнуренный; totáal – полностью, совершенно; uitgeput – истощенный, изнуренный; пустой, опустошенный; uitputten – изнурять, истощать, исчерпывать).

– Lieveling (любимый/голубчик), – zegt zijn vrouw, die bezorgd naar zijn werkkamer is gekomen (говорит его жена, которая озабоченная пришла в его рабочий кабинет; bezorgen – заботиться, беспокоиться; zorg – забота) – zou je niet liever naar bed gaan (не пойти ли тебе лучше в постель: «не должен бы ты охотнее в постель пойти»)?

– Dat kan niet, antwoordt de schrijver (не могу: «это не может», отвечает писатель), want de hoofdpersoon (потому что главный персонаж) uit het boek (из книги), een beeldschoon meisje (писаная красавица = красавицу), wordt net op dit ogenblik gewurgd (как раз в этот момент душат: «становится как раз в это мгновение задушенной»; wurgen – душить) en ik kan haar onmogelijk in de greep van die booswicht achterlaten (и я могу ее невозможно в тисках злодея оставить = и я никак не могу ее оставить в тисках злодея).

– Hoe oud is ze (сколько ей лет: «как стара есть она»)?

– Drieëntwintig (двадцать три).

– Doe dan het licht uit en ga slapen (тогда выключи свет и иди спать; uitdoen – снимать, скидывать; гасить, тушить). Dat meisje is toch oud genoeg om op zichzelf te passen (та девушка ведь достаточно взрослая: «взрослая достаточно», чтобы за собой присмотреть; passen – быть внимательным /ор – к/, следить /ор – за/: op de kinderen passen – следить за детьми).

Het is drie uur in de nacht. De schrijver is totaal uitgeput.

– Lieveling, – zegt zijn vrouw, die bezorgd naar zijn werkkamer is gekomen, – zou je niet liever naar bed gaan?

– Dat kan niet, antwoordt de schrijver, – want de hoofdpersoon, een beeldschoon meisje, wordt net op dit ogenblik gewurgd en ik kan haar onmogelijk in de greep van die booswicht achterlaten.

– Hoe oud is ze?

– Drieëntwintig.

– Doe dan het licht uit en ga slapen. Dat meisje is toch oud genoeg om op zichzelf te passen.

Назад: Twee tanden (Два зуба)
Дальше: Verstrooid (Рассеянный)